Op 15 augustus van dat jaar capituleerde Japan en was er een eind gekomen aan de tweede wereldoorlog. Voor veel Europese en Nederlandse gezinnen in het voormalige Nederlands Indië was in die periode voor de kerst de zoektocht naar elkaar begonnen. De jonge mannen waren in de oorlog als krijgsgevangenen verstrooid in Azië, de oudere mannen en jongens gevangen gezet in honderden mannenkampen en de kleintjes en hun moeders in de beruchte vrouwenkampen, verspreid over een oppervlakte van zesduizend vierkante kilometers. Toen, na de capitulatie van Japan, voor mij de deuren van het kamp opengingen, hoefde ik gelukkig niet lang te zoeken. Ik vond mijn moeder terug in een huis waar ik was toen ik door de Japanse bezetters gevangen werd gezet. Mijn vader was toen al gestorven. Mijn twee oudere broers echter, waren ergens anders gevangen gehouden, maar waar precies, wist niemand. En dat gold toen ook voor duizenden en duizenden Nederlandse gezinnen. Iedereen was dus op zoek naar iedereen. Dat zoeken begon pas vele weken na die gedenkwaardige 15 Augustus. Ik denk zelfs dat het tegen Kerstmis liep. Of misschien al iets eerder. Ik weet dat niet zo goed meer. Terwijl het helemaal niet zeker was | | dat men in het laatst bewoonde huis nog iemand van de familie zou aantreffen, wilden de meeste zoekenden in elk geval naar de woonplaats waar dat huis stond. Een oerinstinct? Ik weet het niet, maar het is toch voor heel veel zoekenden, misschien wel daardoor, gelukt elkaar terug te vinden. Iedereen zocht dus iedereen. Spoedig kwam ook de hulpverlening op gang. Iedereen die levend uit een kamp was gekomen en weer op krachten was, werd ingezet om diegene, die op zoek waren, te helpen. In mijn geboortestad gebeurde dat hoofdzakelijk op het station.
Daar kwamen op volkomen willekeurige momenten treinen aan, volgeladen met sterk vermagerde mannen, vrouwen en kinderen. De meeste zoekenden waren op doorreis. (Madioen ligt op de route tussen het voormalige Batavia en het elfhonderd kilometer oostelijk gelegen Soerabaja.) Toen ik op een dag mijn broers op dat station mocht verwelkomen waren ze voor mij bijna onherkenbaar. Vooral mijn oudste broer, die ik al heel lang als een negentig kilo zware en een meter vijfenzeventig lange, bodybuilder heb gekend stond daar als een lopend skelet |
Reacties
Een reactie posten