China-1992


 12 september 1992
 Arnhem

De bus, die mij naar het vliegveld van Frankfurt moet brengen, is redelijk op tijd. Via de grensovergang Elten naar Frankfurt. Dat duurt wel even en ik heb alle tijd om mijn mede passagiers te bekijken. De koppeltjes zitten naast elkaar. De bus is niet helemaal vol. In Arnhem ben ik, samen met mijn reisgenoot, als laatste passagier ingestapt. De bus komt uit Amsterdam.

Frankfurt

Aankomst, inchecken, bagage, douane, instapkaart, tax free shoppen. Nog even geduldig wachten in de gate voor vlucht CA931 met bestemming Beijing. De Chinese Boeing 747 staat met zijn neus vlakbij de ruiten van de gate waar ik sta. De 747 ziet er van buiten netjes uit. Eenmaal binnen is het duwen, trekken en zoeken.

21.00 uur

De 747 is al vier en een half uur onderweg. In de eerste uren wordt met enige regelmaat, de vluchtroute op TV schermen gedisplayd, maar na het eten worden films vertoond. Engelse versies met Chinese ondertiteling. Chinezen moeten soms wel twintig karaktertekens binnen de twee seconden kunnen lezen, realiseer ik mij na enig rekenwerk. Langer blijven die karakters meestal niet zichtbaar. Via de koptelefoon is de film redelijk goed te volgen. Ik hoop dat ik nog wat kan slapen. Het lijkt mij onder de gegeven omstandigheden nog de beste manier om de tijd te doden. Mijn reisgenoten uit Nederland zitten een beetje verspreid, maar voorzover ik het kan bekijken toch wel met z'n allen in de staart van de Boeing. Toeristen zitten kennelijk altijd achterin een vliegtuig.

13 September 1992

In Nederland is het nog de twaalfde en bijna middernacht, als de 747 al in de buurt van Beijing is en daar is het al lang dag. Met tegenzin verzet ik de tijd op mijn klokje. Van de Himalaya en de Gobi niets gezien. Jammer. Veel geslapen heb ik niet. Op de TV schermen wordt intussen weer de actuele plaats van het toestel geprojecteerd. Zo te zien zijn wij er al lang, maar het toestel blijft gewoon verder vliegen.

Even later is het vliegtuig, volgens het scherm, zelfs al voorbij Beijing. Na enige tijd wordt toch de landing ingezet. De Boeing staat met enige vertraging uiteindelijk dan toch aan de grond, maar, zo roept een Duits sprekende Chinees over de intercom, we zijn niet op Beijing Airport maar op het 150 km verderop gelegen vliegveld van Thai'Lai. Vanwege de mist moest uitgeweken worden naar dat vliegveld, want een luchthaven kon je het onmogelijk noemen. Tot overmaat van ramp heeft een Duitse dame uit pure ergernis over het gedrag van een Chinese medepassagiers een binnen ruitje van de 747 stuk getimmerd.

Een ander verhaal doet evenwel de ronde dat een Chinese reiziger de ruit stuk had gemaakt. Het onderzoek over de ware toedracht heeft minstens vier uur geduurd en ik zie een schoolvoorbeeld van Communistische bureaucratie. Volgens mij zien de agenten van de plaatselijke politie voor het eerst van hun leven een dergelijk toestel van binnen. Zij kijken alleen hun ogen uit maar verder doen ze niets.

Niemand mag uit het vliegtuig en de hitte wordt irritant. Gelukkig is China Airways minder formeel dan de meeste andere maatschappijen, en er valt voor een scharrelaar als ik, aardig wat te ritselen op het gebied van eten en drinken. Ik vind enkele containers met drankjes en hapjes. De groep uit Nederland komt niets te kort. Om half drie, plaatselijke tijd staat het toestel tenslotte toch aan de grond op de luchthaven van China's hoofdstad.

Ineens schiet ik 43 jaar terug in de tijd. Wat ik zie is Azië van vijftig jaar geleden. Déja Vue. Een klein cultuur schokje. Ik pas precies in het decor van dit stuk Azië. Ik herken meteen die typische amateuristische aanpak. Typisch Aziatisch. Alles hangt met kunst en vliegwerk aan elkaar. Alles is even gammel.

Net als ik alles vanzelfsprekend begint te vinden, dringt een vergelijking met Frankfurt Flughafen zich toch even op en inwendig schiet ik in de lach. Chaotische toestanden om voorbij de diverse loketten te geraken. De vodjes die men in het vliegtuig heeft moeten invullen zijn niet eens allemaal nodig. Buiten staat de Nederlandse reisleider te wachten. In de transferbus zijn de hectische toestanden snel vergeten en het vakantie gevoel krijgt de overhand. De eerste excursie in de namiddag, gaat niet door vanwege de vertraging.

Het Beijing International Hotel is westers. Alles wat nieuw is, is on-Chinees. 's Avonds de directe omgeving verkend en Beijing-Bier gedronken in een helverlichte openlucht gelegenheid aan de Jianguoenwai Dajie, een kaarsrechte en kilometers lange allee, waar onder andere het plein van de hemelse vrede en de verboden stad aan ligt. Het bier smaakt lekker. Diverse reisgenoten, die ik later op de avond in het hotel spreek vinden het bier niet goedkoop. Niemand had eraan gedacht om zijn glas terug te brengen. Ik wel en ik kreeg het statie geld terug en daardoor is voor mij het biertje helemaal niet duur.

14 september 1992

Door de vertraging van de vorige dag, moet het programma worden aangepast. De rondrit van gistermiddag staat voor vandaag op het programma. De eerste stop vindt plaats bij Liulichang Dongjie, een artistieke straat. Veel kraampjes met antiek. Daar kan je echt van alles kopen. Daarna met de bus naar de drumtoren. Via een waanzinnige lange en steile trap de toren in. Ik hoorde iemand zeggen: 'hierlangs ga ik straks niet naar beneden. Grote liggende trommels, waarvan enkele de tand des tijds niet hebben overleefd staan in slagorde opgesteld. De drum- en klokketoren diende vroeger als klok. Het complex staat zeven en een halve kilometer ten noorden van de Verboden Stad. Alle belangrijke bouwwerken staan op die noord-zuid lijn.

In de buurt van de toren is op kleine schaal een z.g. vrije markt ingericht. Deze markt is het symbool van het vrije ondernemerschap. Sprekend de Chinese wijk 'Glodok' in Jakarta. Na het grote drama op het plein van de hemelse vrede kon China een beetje aan democratie denken. Daar is deze markt het symbool van, wordt mij verteld.

15 september 1992

Het ontbijt in het hotel is uitgebreid. Ik kan kiezen uit Amerikaans, Engels, Europees ontbijt of voor een complete Chinese warme hap. De bedoeling is om 8.30 uur te vertrekken voor een bezoek aan respectievelijk de dierentuin met de reuzenpanda's, de Liggende Boeddha, de Tempel van de Hemel en na de middag naar het Zomerpaleis, dat helemaal in het noord-westen van Peking ligt.

Maar we starten met vertraging. Het ochtend-programma is wel erg overladen. Naar dierentuinen gaan is niet mijn favoriete bezigheid, maar de Reuzenpanda zien, in Peking, is een must. Foto's gemaakt, natuurlijk! De reisleider waarschuwt ons om geen souvenirs in de winkeltjes van de dierentuin te kopen. Veel te duur. Daar heeft iedereen oren naar. De Engelsen staan zonder uitzondering wèl voor de kraampjes. Voor een bezoek aan de Tempel van de Hemel moet een heel eind worden gelopen. Het treintje, die normaal de toeristen naar het hoger gelegen complex moet brengen is (weer?) stuk.

De tempel symboliseert de Boeddhistische visie op de hemel. Ik weet helaas te weinig van het Boeddhisme om te begrijpen wat ik zie. Een ding weet ik zeker. Ik heb voor de rest van mijn leven genoeg boeddha beelden gezien. Ook voor het volgende programma punt, een bezoek aan de Boeddha's van de Geurende tempels, moet je een flink eind lopen, maar de weg voert ditmaal langs een haag van toeristische winkeltjes. En dat 'loopt' wat makkelijker. En natuurlijk wemelt het weer van de beelden. Net als gisteren wordt de lunch in een restaurant gebruikt. Dat hoort bij het arrangement.

Op een draaischijf worden allerlei onbekende gerechten geserveerd en aan mijn tafel durft niemand iets te nemen. Als ik van alles al wat heb gegeten vertel ik pas wat het is en pas dan durven mijn disgenoten er ook van te eten. Na de lunch naar het Zomerpaleis. Het Zomerpaleis is indrukwekkend. Super decadent, natuurlijk. Maar in die tijd en in dat land, was alles nog feodaal en daardoor lagen de normen nu eenmaal anders. De Keizerin had ergens een paviljoen van waaruit zij op de eerste verdieping al liggend op een praalbed naar een theater gezelschap kon kijken, dat in een ander gebouw, ook op één hoog, speciaal voor haar een non stop voorstelling gaf.

Maar het meest imponerend voor mij zijn de kilometers lange loggia's. Om de vijf, zes meter, wordt het dak van die, aan weerszijden open galerijen, ondersteund door palen en tussen de palen, onder het dak, zijn plankieren getimmerd, die aan beide zijden beschilderd zijn met taferelen. Al die duizenden taferelen zijn uniek. Ongelooflijk. De meeste van die loggia's lopen evenwijdig met de rechte oever van een prachtig meer van dat Zomerpaleis en alles is onderdeel van een schitterend park.

Ik moet onwillekeurig terugdenken aan mijn eigen jeugd en al mijmerend herinner ik mij de vele heerlijke momenten die ik samen met mijn broers en vriendjes op de galerijen van het ouderlijk huis heb gespeeld. Zouden die kleine keizerlijke kinderen hier ook zó leuk vermaakt hebben? Dan ben ik terug in de werkelijkheid. Ik heb zo lopen dromen dat ik de groep en de reisleider kwijt ben. Ik loop maar eerst tot aan de marmeren boot. Die moet volgens het plattegrondje dicht bij de uitgang zijn. Het bijna levensgroot schip uit één stuk marmer, was een geschenk voor een keizerin. Maar daar zie ik niemand en zoek paniekerig naar de zuidelijke uitgang.

Maar de bus is daar, bij die uitgang, in geen velden of wegen te bekennen. En het is er griezelig stil. Op een holletje maar weer terug naar de stenen boot. Dan zie ik plotseling waar het fout gegaan is. Het blijkt dat er twee zuidelijke uitgangen bestaan. Voor alle zekerheid vraagt ik de weg aan een Chinese reisleidster, die net zo Amerikaans spreekt en is als de mensen die zij rondleid. En even later zit ik in de bus en wacht net als de geduldige chauffeur, op de anderen.

's Avonds staat een bezoek aan het Chinese circus op het programma. De reacties van het publiek op de prestaties van de artiesten doet kinderlijk aan. Ze juichen om alles. Misschien zijn ze nog niet zo blasé als bij ons in het westen. De groep artiesten wordt financieel gesponsord door de Chinese spoorwegen. De hele entourage ziet er wat simpel uit. Echt heel anders dan het decor dat ik gewend ben van de TV. Maar, armoedig of niet, de prestaties, zijn van topklasse. En nergens de arrogantie van westerse pro's. Deze artiesten kunnen wat mij betreft zó op de planken van het Lido, of de Moulin Rouge.

Om een uur of negen is het afgelopen en ik begin honger te krijgen. Met twee andere reisgenoten afgesproken om nog wat te eten. Het zijn twee jonge dames. Een Surinaamse uit Amsterdam en een Nederlandse jonge vrouw uit Breda. Het is me al eerder opgevallen dat die jonge dame uit Breda, geregeld met iets meer dan normale belangstelling naar mij kijkt. En nu zit ze tegenover mij in een restaurant, dat door de reis leiding werd aanbevolen omdat het eten er goed en goedkoop is. Zelfs in Peking blijven we Nederlanders, toch? Gezellig getafeld. Een fijne manier om anderen van de groep wat beter te leren kennen.

16 september 1992

Via Holliday Insara Hotel, en het Continental Grand Hotel, beiden 'schitterende' gebouwen, aan de rand van de stad, rijden we Beijing uit. Richting Chinese muur, 73 kilometer noordwaarts. Wij komen ook nog langs het sportcomplex waar twee jaar eerder de Aziatische spelen zijn gehouden. Ergens onderweg wordt gestopt voor een bezoek aan een fabriekje waar roodkoperen voorwerpen, merendeel vazen, voorzien worden van gekleurde motieven. Doordat het koper in reliëf is gegoten blijft de oorspronkelijke afbeelding, als koperen lijntjes zichtbaar. De diepere delen worden opgevuld met gekleurd keramiek om de voorstelling te ondersteunen. Daarna geglazuurd, gebakken en tenslotte gepolijst. De bezoekers, kunnen na de rondleiding in de winkel bij de uitgang, die produkten kopen.

Door het drukke verkeer duurt de rit natuurlijk wat langer, maar na twee uur zijn we toch bij 'the great wall' aangeland en daar blijkt mijn camcorder niet in orde te zijn. Maar waar we voor gekomen zijn doen we toch en beklimmen de muur. Indrukwekkend. Het eerste wereldwonder wat ik onder ogen krijg. Een hele belevenis. Het weer is prachtig. Met een beetje fantasie zie ik aan de andere kant van de muur de eindeloze Gobi woestijn. Op de muur zijn de gebruikelijke souvenirs te koop.

Vanaf enkele torens op de muur, wordt met kanonnen geschoten. Krijgers in vol ornaat zijn bezig met oorlogje spelen. Men maakt er een hele show van. Het is boven op de muur frisser dan in het broeierige Beijing. Sommige trappen zijn zo stijl, dat ik alleen achterstevoren naar beneden durf. Natuurlijk worden er veel foto's gemaakt. Ik vind het vervelend dat mijn jonge vriendin niet in de buurt is. Haar Surinaamse vriendin is aan de zware kant en daardoor wat slecht ter been.

Wellicht hebben zij de lift genomen en zitten nu op een ander stuk van de muur. Lekker moe geworden van het klimmen ben ik even later weer beneden in een dorp. Op het dorpsplein wordt folklore bedreven. Tibetaans, denk ik. Of Mongools. Op de terugrit ergens gestopt voor een gezamenlijke lunch. Na de lunch gaan we op weg naar de Minggraven. Je bent de bus nog niet uit of horden straatventers roepen: 'Hallo, hallo, hallo', en duwen hun koopwaar onder je neus. Zeker de vaste stopplaats van bussen met toeristen. Eerst nog een lange wandeling tussen grote stenen dieren in de buurt van de graven.

Daarna een afdaling in een graftombe van de keizers. Een heel eind onder de grond, in halfduister, zie je de gigantische grafstenen met daaronder de overblijfselen van die heersers liggen. Maar ik zie ook twee intelligent uitziende jonge mensen die daar diep onder de grond aan een tafeltje met niets doen hun geld verdienen. Hoe moet je in God's naam hooggeschoolde jonge mensen motiveren dit werk te doen! Het benauwd me. Ik zoek snel de uitgang. Een fobie loop je dáár, zó op. In de vooravond een bezoek aan de Chinese opera. In de bus naar dat evenement ga ik naast mijn nieuwe vriendin zitten. Zij heeft een beetje hoofdpijn en impulsief neem ik haar hand in de mijne en masseer ik de spier tussen duim en wijsvinger. Even later is de hoofdpijn weg en als zij mij even later weer eens iets te lang aankijkt zie ik in haar ogen dat zij weet wat ik voor haar voel.

De Chinese opera ken ik uit mijn geboorteland. Daar werd op de pasar malem ook altijd zoiets opgevoerd. Toen snapte er niets van. En nu weer niet. Maar hier kan je het libretto, in een Engelse vertaling op een beeldscherm lezen. Ik ben tijdens de voorstelling kennelijk even ingedut en mijn jonge vriendin heeft de lachers op haar hand gekregen door foto's en video-opnamen van mij in die situatie te maken. 's Avonds ergens eten. Het gezelschap is nu groter. Het groepje begint elkaar nu al aardig te kennen. Met het hele stel na het eten een wandeling gemaakt naar het station van Peking. Het eindpunt van de Oriënt Expres. Op het stationsplein en op de perrons krioelt het van wachtende Chinezen. Ze staan zitten of liggen.

Zonder al die duizenden Chinezen, die overal liggen staan of zitten, kan je nog wel de grandeur van de twintiger jaren zien en voelen. Het perron van de internationale treinen is afgesloten maar tussen de gordijnen kan ik een blik werpen op de glimmende tegels en grote palmen in grote houten potten, die op het perron staan. Het doet mij denken aan de koloniale tijd.

17 september 1992

Vandaag is er nog meer te doen. Eerst een bezoek aan het plein van de hemelse vrede. Aan één zijde staat het mausoleum met het gebalsemde lichaam van Mao. Een eindeloze rij van zes man dik schuifelt zigzaggend over het immense plein in de richting van de ingang. Waar de rij begint weet ik niet. Misschien is die nog veel langer. Groepen, meestal toeristen, mogen op ongeveer vijftig meter van de ingang tussen voegen. Erg democratisch is het niet. Het dilemma om wel of niet aan te sluiten is er niet, want we krijgen maar een half uur voor het plein. Ik ben te laat bij de bus.

Dan gaat ons gezelschap naar de verboden stad. Het paleis van de keizerlijke dynastieën. Wie de film The Last Emperor heeft gezien weet precies hoe het er daar uitziet. In ons groepje vakantiegangers even een lichte paniek. Één persoon is zoek. Uitgerekend mijn jonge vriendin. Daar baal ik vreselijk van. Maar laat het niet merken. Één van de twee Chinese gidsen gaat op zoek en de ander verteld uitgebreid over deze verboden stad. Gidsen zijn studenten Engels, die zes jaar verplicht voor de staat moeten werken. De Chinese studente verteld hoe het er toeging in die dagen. Ongelooflijk indrukwekkend. Men mag niet in de gebouwen, maar wel vanuit een afstand naar de kunst voorwerpen kijken, omdat men bang is dat de voorwerpen aangetast wordt door verontreiniging van de bezoekers. Veel kunstvoorwerpen, ongeveer de helft, zijn in Taiwan. Bij de uitgang zijn we weer compleet. Daar in de verboden stad besluit ik om nogmaals The Last Emperor te gaan zien.

De lunch is ditmaal voortreffelijk. Na de lunch naar de Hemelse Tempel. Ook daar word ik weer geconfronteerd met de 'alles overtreffende trap'. Twee maal per jaar kwam de keizer naar deze tempel om te bidden. Op het terrein staat naast een muziekinstrumenten tentoonstelling ook een klokken kabinet. Intussen is het avond en staat niets op het programma. Met een stel gaan we naar de grootste McDonnald van de wereld en eerste buitenlandse investering. Ook dat ligt aan die immens lange boulevard en niet zover van het hotel. We gaan er lopend heen. Na een Big Mac spilts het groepje zich en ik ga met mijn jonge vriendin en haar reisgenote naar een gezellige en drukke winkelwijk daar vlak in de buurt. In warenhuizen staan we versteld van de lage prijzen. Wij krijgen er de slappe lach van.

De dames willen met alle geweld theeserviezen kopen. De eigenaar van het winkeltje spreekt alleen Chinees. Zij hebben voor een flink bedrag gekocht en ik probeer de oude winkelier met handen en voeten over te halen om er gratis wat extra baaltjes thee bij te doen. Als wij er van overtuigd zijn dat het goed is lopen we met de extra baaltjes thee de winkel uit. Op straat, tien meter verder op komt hij ons achterop en we moeten de extra zakjes terug geven. Rare kerels die Chinezen. Op die heerlijke avond in september vermaak ik me kostelijk. Een moment zonder zorgen en van uitbundig lachen. Ik voel me vijfentwintig en rusteloos van de lente koorts. Deze vakantie in Peking zal ik me zó blijven herinneren. Een refrein van een song schiet me te binnen.

I keep wishing I were someone else, Walking on a strange new street. Hearing words that I have never heard From a girl I've yet to meet.

18 september 1992

Vijf uur op. Met een stel sportievelingen lopen naar het Titan park voor de Tai Tji. Honderden stedelingen staan bij de ingang van het park voor hun dagelijkse lichaamsoefeningen. Ook komen vogelliefhebbers met hun lijsters. De kooitjes hangen dan in de boom en ook de vogeltjes zijn bezig met oefenen. Jong en oud, individueel of in groepsverband, bewegen volgens de strenge regels van de tai chi, of zijn met een draagbare cassette recorder lekker aan het jazzballetten. Dat kan allemaal. Iedereen beweegt. En daar gaat het om. Het begint allemaal om half zeven. Er wordt entree geld geheven. Om half acht is alles afgelopen.

Op de terugweg zijn we via de minder goede buurten van de stad gelopen. Het is daar heel erg vuil. De diverse eettentjes zijn bezig met het ontbijt klaarmaken. Het noordelijk deel van China heeft graan als hoofd voedsel. De rijstepikkers zitten in het zuiden. Hier worden dus allerlei lekkernijen met een omhulsel van deeg in hoog opgestapelde mandjes gestoomd.

Het ziet er wit van de waterdamp. Dan duiken we de grond in voor een korte rit met de ondergrondse naar het hotel. Vanwege de het vroege opstaan, is een korte rust best welkom. Mijn reisgenoot is in de hotelkamer in een middagslaap gesukkeld. Ik heb een paar baantjes gezwommen en op de terugweg naar de kamer loop ik mijn jonge vriendin tegen het lijf. Haar vriendin is ook gaan rusten. Dan spreken wij af om samen ergens naar toe te gaan.

Een kwartier later lopen we samen het hotel uit. Het begint voor het eerst te druppelen. Ze stelt voor een taxi te nemen. Confortabel laten wij ons vervoeren. Ik ben dol gelukkig dat zij met mij mee wil naar het zijdelaantje, want ik wil daar nog wat kopen. Het zijdelaantje is een rechte straat die omgetoverd is tot een textiel markt. Links en rechts staan allemaal kraampjes met kleding en door ruimte gebrek hangt de kleding meters hoog boven de grond. Chinese zijde is hier goedkoop.

De communicatie gaat met handen en voeten en met een rekenmachientje. Je wijst op een artikel en de verkoper tikt het bedrag in. Dan pak je dat machientje van hem af en tik jouw pingel-bedrag in. Dat gaat zo een tijdje door. Ik koop me suf, want ik heb nog maar weinig gekocht en het thuisfront rekent op een geschenken. Het is vreselijk gezellig, zo met z'n tweetjes winkelen. Natuurlijk koop ik ook iets voor mijn jonge vriendin. 'Elke keer als ik dit aan heb denk ik aan jou, fluistert zij me toe. Zij zegt dat ze erg op mij gesteld is. En ik ben apetrots dat juist ik in de smaak val bij de leukste van het stel. Ingrid F. heet zij. Zij is gescheiden, heeft een dijk van een baan, en een mooi huis in Breda. Intussen schijnt de zon weer en we gaan lopend op weg naar het hotel. Dan komen we langs de Chinese staatswinkel. Daar mogen alleen toeristen kopen en waarschijnlijk ook Chinezen die in het bezit zijn van toeristisch geld, dat is geld gekocht met buitenlands geld. Er is dus kennelijk twee soorten geld in omloop.

Laatste avond in Peking. Je kan de stad niet verlaten zonder van de Pekingeend geproefd te hebben. Ik denk dat het voor elke toerist een must is. Zó uitzonderlijk is het eten niet en zeker niet voor de prijs die je moet betalen. Maar het hoort erbij en ik wil niets missen, dus ga ik toch.

19 september 1992

De dag begint om 05.30 als de wekker afloopt. Bovendien gaat om 06.45 uur ook nog de wekker telefoon in de hotelkamer. Na een kort ontbijt stap ik in de bus voor de rit naar Beijing Airport. De Nederlandse reisleider gaat niet mee en vraagt uitgerekend aan mij of ik in de bus de Chinese gidsen wil bedanken voor hun bijdrage aan een korte maar fijne vakantie. Dan hou ik mijn toespraakje en overhandig een envelop met geld. Voor mij persoonlijk was het een vrolijke reis. We hebben met zn allen veel gelachen. Maar we hebben nooit, wie dan ook, uitgelachen.

Later in de vertrekhal is het te chaotisch en hectisch om sentimenteel te worden over het afscheid van China's hoofdstad. Al het geld opgemaakt in de souvenir shops van de luchthaven.

De acht dagen zijn veel te snel omgevlogen. In die week heeft de tijd voor mij even stilgestaan. Een stukje van mijn leven zonder verleden en zonder toekomst. Even los van waar ik me eens met handen en voeten aan gebonden heb. Nieuwe kennissen gemaakt en iemand ontmoet die mij weer jong heeft doen voelen. In Beijing, waar de volle maan mooier is dan waar ook ter wereld, was het voor mij niet moeilijk om vrijwillig de gevangene van een droom te zijn. Als ik uit het raampje van de Boeing 747 de Gobi woestijn onder mij door zie schieten, weet ik dat die droom snel voorbij zal zijn. Dan zal ik weer gezinshoofd zijn van twee generaties. En ik zal de draad weer moeten oppakken. Ik voel me vreselijk triest en moet verschrikkelijk huilen als ik op de monitor zie dat het vliegtuig waarin ik zit de Gobi al voorbij is. Om de een of andere reden lijkt die woestijn twee werelden te scheiden.

Het rot gevoel gaat pas over als ik in Frankfurt in de bus wil stappen en mijn jonge vriendin als een samenzweerder zegt: 'ik heb boven een plaats voor ons gereserveerd'. Dan ben ik vier uur lang weer in Peking. Zij doet mij een voorstel. Als ik geen problemen meeneem, kan ik per direct bij haar intrekken. Meent zij dat nou echt? Ik kan het nauwelijks geloven. Wat een vrijerij! Dood gewaande hormonen gieren door mijn lijf.

Daar blijft het bij. Als ik weer thuis ben merkt mijn omgeving aan mij, dat ik veranderd ben. Dank je de koekoek.


Reacties