Op de begraafplaatsen in Indonesië worden de graven na vijftig jaar geruimd. Dat heeft men mij eens verteld. Aangezien mijn vader in 1943 in mijn geboortestad Madiun is gestorven, zou het graf er nu niet meer zijn. In 1997 ben ik met mijn drie zonen in Indonesië geweest om hen te laten zien waar ik mijn jeugd heb doorgebracht. Wij hadden op het Europese kerkhof van mijn geboortestad Madiun dus eigenlijk niets te zoeken. Maar wij zijn er toch naar toe gegaan. Wie schetst mijn verbazing, toen ik een graf aantrof dat sprekend op dat van mijn vader leek. Het stond bij de ingang van het kerkhof. Een plaats waar je absoluut geen graf zou verwachten. Plotseling waren wij niet meer alleen. Wij raakten in gesprek met enkele oudere Javaanse mensen. Toen zij wisten dat wij uit Nederland kwamen, begonnen zij allerlei verhalen over mijn vader te vertellen. Toeval? Ik weet het niet. En natuurlijk viel de naam Marjam in dat gesprek. Wie was Marjam? Marjam was als jonge Javaanse vrouw bij mijn familie als bediende komen werken. Later heeft mijn vader haar als verpleegster in de artsenpraktijk gehaald. Zij heeft mijn moeder bijgestaan bij de geboorte van haar drie zonen. Een vrouw die meer was dan een hulp in mijn vaders praktijk. Zij fungeerde ook als buffer tussen alle andere werknemers (bedienden) en mijn ouders. Zij regelde zo'n beetje alles. in de oorlog stond ze altijd klaar om voor onze familie te zorgen. Zelfs in de kmapen wisten wij ons verzekerd van haar hulp. Alle belangrijke en kostbare zaken hebben in de oorlog bij haar ondergedoken gezeten. Met gevaar voor eigen veiligheid. Zij had een zeldzame on-Javaanse eigenschap; zij kon sparen. En de financiële voorsprong verschafte haar veel privileges. In 1948 had mijn moeder nog een laatste contact met haar. Wat zij voor ons bewaard had, heeft ze aan mijn moeder overhandigd, maar eerst heeft ze mijn moeder proberen over te halen om bij haar, in haar land te blijven. Letterlijk zei zij: "Waarom blijft u niet hier? Voor u en de kinderen en hun kinderen zal ik blijven zorgen". De Javaanse mensen op het Europese kerkhof vroegen aan mij of ik haar graf wilde zien. Dan moesten mijn zonen en ik wel naar het Javaanse kerkhof. Even later stond ik aan haar graf. Aangewezen door een oude Javaan die schijnbaar toevallig aanwezig was. Toen wist ik het opeens heel zeker. Marjam had het graf van mijn vader laten verplaatsen, want zij voorvoelde dat één van de kinderen het graf van haar 'toean besar' zou bezoeken. Daar lag zij in haar graf. Maar wat mij betreft, stond ze naast me. Ik heb haar bescherming gevoeld, want ik heb mij zelden zo relaxed en veilig gevoeld, als daar in dat verre land, meer dan twaalfduizend kilometers hier vandaan, op het zuidelijk halfrond.
menu Indonesië | Home |
|
Reacties
Een reactie posten