Kijken-naar-vader

 

Kijken Naar V ader

door: Charles Coors


Het komt heel vaak voor dat ik in het gebouw van de kerk ben als er in de kerk niets te doen is. Ik ben dan in het kantoor van het parochie centrum, waar de computers staan. Daar doe ik dan wat mee. Daar heb ik meer verstand van dan van bidden. In dat kantoortje voel ik mij op mijn gemak. Het parochie centrum heeft ook nog twee ruimtes voor vergaderingen. Die ken ik ook. O ja, dan is er ook nog een keuken. Die ken ik als mijn broekzak, want één avond in de week ben ik beheerder in het centrum en dan is die keuken mijn werkplek. In de eigenlijke kerk heb ik niet veel te zoeken. Nou ja, weleens op een zondag. Dan is er ook nog een kamertje waar je kan bidden. Daar heb ik dus helemaal niets te zoeken. Toch staat dat kamertje juist nu in de belangstelling. De opbrengst van de vreemde valuta inzameling, wordt onder andere aan die ruimte besteed.

Op een dag zat ik weer eens in het kantoortje van het parochie centrum toen er aan de zijdeur werd gebeld. Ik maakte de deur open voor een manneke van een jaar of tien. 'Wat moet je, kereltje?', vroeg ik. 'Ik kom naar mijn vader kijken', zei het mannetje. 'Er is hier echt niemand, hoor', zei ik, want ik wist zeker dat alleen ik er was. ' Jawel' hield hij vol, 'een kruisje, het kruisje van mijn vader'. 'Het stilte centrum', wist ik opeens. Natuurlijk, daar hangen immers de kruisjes van al die lieve mensen, die er niet meer zijn. Ik liet het kereltje binnen en wees hem de weg naar de plaats waar de kruisjes hangen. Ik liet hem alleen, maar door de half geopende deur zag ik naar het kruisje van zijn vader zoeken. Kon ik dat kereltje zijn vader maar teruggeven, dacht ik. Ik zag dat het menneke zijn vader gevonden had en het kruisje even teder aanraakte en op hetzelfde moment kwam bij mij al het verdriet boven, dat zoveel lieve mensen als een erfenis aan mij hebben gegeven. Met de handen in de zak leunde ik tegen de glazen wand van het stilte centrum. Geluidloos liet ik mijn tranen de vrije loop. Toen hij wegging kon ik niet nalaten om even zijn hoofd in mijn handen te nemen. In de hoop hem daarmee te troosten. Misschien had ik met hem moeten bidden, maar ik weet niet hoe.

Menu Nog meer verhalen   |  Home

Reacties