Mijn-Costa-del-Sol

 Mijn Costa del Sol


Als de captain van de Boeing 747, waarmee ik van Amsterdam naar Malaga vlieg, zijn passagiers attendeert op de eeuwige sneeuw van de Sierra Nevada, probeert iedereen door het linker raampje naar beneden te kijken of het echt wel waar is, want iedereen verwacht een stukje Spanje te zien dat ligt te bakken in de zon. Een honderdtal kilometers zuidelijker ligt Malaga inderdaad te stomen in een subtropische voorjaarshitte. Klimatologische uitersten op nog geen twee uur rijden. Voor mij het sein om de handbagage bij elkaar te zoeken, want over een half uur zal de Boeing met een lichte schok op de Aeroporto Internacional van Malaga tot stilstand komen. Als ik straks bovenaan op de verrijdbare trap van het vliegtuig sta zal ik me weer lekker kunnen koesteren in die heerlijke warmte van Andalusië. Zelfs het inademen van de lucht gaat niet zonder emotie. Ik moet dan ook altijd effe een brok in mijn keel wegslikken. Eer de passagiers bij de typische lintvormige bussen zijn aangekomen, zullen de zomerjacks, die tot voor kort nog bescherming boden tegen een mild voorjaarsbuitje, op Schiphol, helemaal opgedroogd zijn. Even later sta ik in de relatief donkere aankomsthal van de internationale luchthaven van Malaga. De houten lambrisering en de rood marmeren vloer zijn zoals gewoonlijk glanzend schoon. Buiten het zomerseizoen is het nooit zo druk. Jaren geleden, toen de kleurenfoto's nog een luxe waren, kon je in afwachting van de bagage, een supersnel afgewerkte zwart wit foto kopen, die van je aankomst was gemaakt. Het werd je aangedragen door kleine kinderen, die handig de foto bij het gezicht konden zoeken.

Na een korte bustocht, met vele herkenningspunten, zit ik op een terras in het centrum van Torremolinos. Badplaats aan de Costa del Sol platgetrapt door toeristen, hyper internationaal en tegelijk oer Spaans. Een stenen bult met kroegen, eethuisjes en winkeltjes, als wrattige woekeringen gegroeid langs de steegjes, die naar het honderd vijftig meter lager gelegen stand leiden. Voor zover ik weet heeft alleen Torremolinos een groot aantal strand tenten langs de waterkant. Dus niet van die uniforme Bolenario's die andere badplaatsen hebben. Naast elkaar staan op het strand de mooie bouwsels naast optrekjes die gemaakt schijnen te zijn van aangespoelde materialen. Maar ondanks de uiterlijke verschillen hebben ze een ding gemeen. Ze zijn gastrvrij, je kan er heerlijk eten en drinken en de uitstekende standbedden besparen je een extra klim naar het appartement of hotel voor de dagelijkse siësta.

Wie Torremolinos als basiskamp kiest heeft de hoofdstad van Andalusië, Malaga, binnen handbereik. Er rijden bussen maar leuker is een rit met de diesel trein van de RENF. Die rijdt visa versa Fengirola, Malaga. Prima openbaar vervoer, erg goedkoop, schoon en verbindt op geregelde tijden de diverse badplaatsen van de zuidkust met elkaar.

Malaga heeft alles wat een grote stad moet hebben. Een bezoek aan de overdekte Mercardo Municipal staat altijd op mijn programma en in de buurt van het kruidenvrouwtje ruikt het naar Spanje. Als je vanuit Torremolinos Naar het westen gaat kom je onder andere in Fengirola. In de jaren zestig nog een klein dorp aan de hoofdweg naar Gibraltar, maar nu een badplaats met een enorme capaciteit en een breed strand. Het zand aan de Costa is net zo wit en fijn als aan de Noordzee. De autoweg deelt Fengirola in tweeën. De appartementen en hotels van het eerste uur zijn aan de verkeerde kant van de weg gebouwd zijn, maar de kans dat je daar verzeilt raak is klein, want tussen de weg en het strand is enorm gebouwd. De eerstvolgende stad die je westwaarts tegenkomt is er één met een overbekende naam. Deze badplaats wordt geroemd door zijn klimaat in de winter. Beschermd door de hoge bergruggen hebben zelfs de koude landwinden geen vat op het milde klimaat in de winter. Marbella is een schilderachtig stadje waar je met auto niet kunt komen. Eigenlijk is het hele plaatje een voetgangers gebied, zoals een kasba dat is. De Moorse invloed is daar duidelijk te zien. Door de hoge rots formaties aan de ene kant en de autoweg aan de andere blijft dit oude Marbella authentiek. Het mondaine standleven speelt zich af tussen de weg en de zee, waar schitterende vila's de Jet- Set huisvesten. Nog verder naar het westen wordt het toeristisch erg stil en de weg naar Estepona ken je van de wild west films. In Estepona zijn Belgische touroperators de laatste tijd druk bezig reclame te maken voor sportieve vakanties.

Verder dan San Pedro ben ik nooit geweest. Het achterland van de Costa Del Sol is minstens zo leuk om te verkennen. Jaren geleden kon je voor een paar Peseta's een bezoek brengen aan een Spaanse boerderij. De haciënda is prachtig gerestaureerd en daar begint na het nuttigen van een typisch Andalusisch ontbijt met onder andere koffie en churroz, een rondleiding over het landgoed door de eigenaren: twee Nederlandse jongens, die vol overgave en vakkundig vertellen over de olijven, vijgen, amandelen en over al die geurige kruiden die over het hele gebied liggen. Met name de kruiden bepalen de geur van Andalusië. Het is beslist de moeite waard om te informeren of dit uitstapje nog georganiseerd wordt. Op weg naar de haciënda rij je tussen de suikerrietvelden en in de wijde omtrek is er niets meer dat aan het strandgebeuren van de Costa doet denken.

Wie in de vakantie vroeg op kan staan, die kan om half acht met de snelbus mee. Die rijdt van Malaga naar Estepona. Na een uur rijden moet je in San Pedro overstappen voor de bus naar Ronda. deze zeer oude stad is gebouwd op een afgezaagde rotskegel. Voor de veiligheid is er om de stad een muur gebouwd. De stad is alleen via twee bruggen toegankelijk.


Menu Nog meer verhalen   |  Home

Reacties