Tussen-Hemel-en-Aarde1

 

Tussen Hemel en Aarde 1

door: Charles Coors


Omdat het grauwe, smerige laken met zijn naam gekenmerkt was, wisten we dat onze broer daar lag. Van een mens met een lengte van een meter vijfenzeventig, die nog maar dertig kilo weegt, viel niet veel te herkennen. De brits van het gevangenkamp bestond uit een metalen frame, overtrokken met zeildoek. Hij lag daar te midden van zijn eigen uitwerpselen, die bestonden uit bloed en slijm. Dat hij basilaire dysenterie had, kon iedereen zien. Bovendien had hij er een leverabces als complicatie bij, zichtbaar als een bult aan de linkerkant van zijn uitgeteerd lichaam. Dysenterie is een gevreesde ziekte. Het is een ontsteking in de dikke darm, veroorzaakt door een bacterie. De patiënt heeft een constant gevoel tot defectie. De eerste dagen leef je daarom op de wc, maar al gauw heb je daar de kracht niet meer voor en blijf je apathisch liggen, om tenslotte volkomen uitgedroogd te sterven. Hij had die rotziekte opgelopen in de ziekenboeg, waar we hem naar toe hadden gestuurd. Goed bedoeld overigens, want in de jute-weverij waar door de gevangenen gewerkt moest worden, hoorde hij met zijn aanleg voor astma helemaal niet thuis. Kort geleden ahdden wij die beslissing genomen en nu stonden wij, gealarmeerd door een mantrie (ziekenbroeder) rond zijn sterfbed. Zonder medicijnen had hij geen schijn van kans. Op dat moment liep één van de kampleiders de ziekenboeg binnen. In krijgsgevangenkampen werden de gevangenen meestal vertegenwoordigd door de hoogste in rang, maar in het politieke gevangenkamp, waar dit verhaal zich afspeelt, waren de kopstukken, personen met ruime financiële mogelijkheden.

Hij vroeg ons wat er aan de hand was en wat belangrijker was: wat er gedaan kon worden. Alleen emitine kon nog redding brengen, maar medicijnen waren toen schaars en indien aanwezig, ontstellend duur. Onze weldoener waar we van wisten dat hij een groothandelaar in granen was en gehuwd met een Deense (contacten buiten het kamp), toverde binnen enkele uren twee ampullen emitine van 60 milligram tevoorschijn. Onze stervende broer werd daarmee ingespoten en bleef in leven. Hij genas van de dysenterie en leverontsteking en.......leeft nog! Vooral aan het eind van de oorlog zijn velen gestorven aan ziektes en ondervoeding, maar er zijn vele zieken genezen met goede maar eenvoudige medicijnen. Men vond dat heel gewoon. Tegenwoordig schrik ik me een ongeluk als er mensen in mijn omgeving naar een ziekenhuis moeten. Je denkt meteen aan het ergste en niet ten onrechte, want ondanks de meest vooruitstrevende geneesmethode en de wonderbaarlijkste geneesmiddelen moet men nog steeds het onderspit delven tegen de meest gevreesde ziektes van deze tijd. In dat licht gezien, vind ik bovenstaand verhaal passen in de reeks "Tussen Hemel en Aarde".

Menu Nog meer verhalen   |  Home

Reacties