Het kamp bestond uit een grote loods. Deze loods was een lege suikeropslagplaats en stond op het emplacement van een suikerfabriek. Het kamp werd bewoond door onvolledige gezinnen in afwachting om gerepatriëerd te worden. Op redelijke afstand van de loods was een omrastering aangebracht van gevlochten bamboe, waarbinnen, onder een afdak, keukens konden worden ingericht. De ruimte naast de onze, werd als kookplaats gebruikt door een moeder met een paar kinderen, waarvan de dochter niet bepaald lelijk was, maar beslist niet die aandacht kreeg van de jongens die zij voor haar dochter wenste. Misschien, omdat ik de jongste was van het "stel", had de moeder haar oog op mij laten vallen. Of kwam het omdat ik, zeker op die leeftijd, nog makkelijk te beïnvloeden was. Toen ik op een ochtend langs haar kookgebied liep, riep zij mij en vroeg of ik een glas tomatensap van haar wilde aannemen. Uitgerekend tomatensap! Ik hield niet van de smaak van rauwe tomaten. Na heftig aandringen van haar kant, nam ik het maar aan en werkte, tegen heug en meug, het spul naar binnen.
De volgende dag en de verschillende dagen die daarop volgden, offreerde zij mij een glas tomatensap. Na een week vroeg zij mij plotseling hoe ik over haar dochter dacht. Ik zei dat ik haar wel aardig vond, maar erg enthousiast zal het niet geklonken hebben. Het toeval wilde dat de kampbewoners een feest wilden geven, omdat een eerste groep gerepatrieerd zou worden. Uitgerekend op dat feest gebeurde er iets merkwaardigs. Ik raakte plotseling in hevige mate verliefd op de jongste dochter. Mijn broers en vrienden begrepen niets van mijn plotseling veranderde gemoedstoestand, en mijn absolute weigering naar rede te luisteren. Zij waren dan ook vastbesloten om de romance tussen de dochter en mij, desnoods met harde hand, ongedaan te maken. In de goed verlichte ruimte waar het feest plaatsvond, kon er weinig gebeuren, maar toen plotseling de jongedame in kwestie alleen naar buiten liep, de stikdonkere nacht in, was dat voor mij een duidelijke aanwijzing om haar te volgen. Mijn beschermers ontdekten dat ik er tussenuit was geknepen. Zij wilden mij volgen, maar kwamen, zo vernam ik later, niet verder dan de drempel. Met name een van mijn broers viel letterlijk op zijn gezicht en voelde zich plotseling doodziek. Overgeven, maagkrampen, niet bij machte op de been te blijven. Geschrokken droegen zijn vrienden hem naar een ander gedeelte van de loods, waar de kampbewoners heel provisorisch slaapplaatsen hadden ingericht. De plannen om mij te "verlossen van het kwade"; daar kwam die avond weinig van terecht. Men kan aanvoeren dat tijdens feestjes, weleens vaker personen onwel worden, maar ik kan jullie verzekeren dat de kampbewoners in behoeftige omstandigheden verkeerden en van overmatig voedsel of alcohol was geen spraken.
De volgende dag dwongen mijn geheel herstelde broer en zijn vrienden mij aanwezig te zijn als zij de moeder "even zouden aanpakken". Zij waren er vast van overtuigd dat deze dame duistere krachten gebruikte. Zij hebben haar verschrikkelijke beschuldigingen naar het hoofd geslingerd, en zij keek schuldbewust voor zich uit, met haar handen in haar schoot. Dit was buitengewoon vreemd, want deze dame was een kenau en beslist niet op haar mondje gevallen. Deze abnormale reactie van haar en de vreemde gebeurtenissen van de vorige avond en last but not least: mijn plotselinge onverschilligheid voor haar dochter, zou koren op de molen zijn voor hen, die geloven dat er meer is tussen hemel en aarde, dan wij denken. Weken later zijn wij gerepatrieerd en nooit heb ik de jongedame meer ontmoet.
Menu Nog meer verhalen | Home |
|
Reacties
Een reactie posten