Normaal speelde ik daar nooit, want in de tropen speelt een kind bij voorkeur buiten. Maar daar was een reden voor. De moeder van mijn speelmakker was ziek. Intuïtief voelde hij aan, dat stille spelletjes in de directe omgeving van zijn zieke moeder van hem werd verlangd. Niet dat hij veel voor de zieke kon doen of maar ook iets kon doen om het lijden van de vrouw te verlichten. Ook een zieke moeder blijft haar aantrekkingkracht uitstralen, en misschien alleen al daarom bleef haar kind zo dicht mogelijk bij haar en uit vriendschap voor hem, bleven ook wij en speelden onze geluidloze spelletjes. Zij kreunde en steunde, en af en toe ontsnapte uit haar keel onderdrukte, maar duidelijk hoorbare kreten. Ze had verschrikkelijk hoge koortsen. Zelfs de medicijnen van mijn vader, die als arts geconsulteerd was, hielpen niet. De slopende koorts teisterde haar al verscheidene dagen en door de kier van de slaapkamerdeur zag ik de nagenoeg bewusteloze vrouw achter de klamboe (muskietennet) in haar bed liggen. Het zwarte haar stak scherp af tegen de vaalwitte kleur van de groezelige lakens. Het was een knappe vrouw. Ze was erg blank en de hoge koorts bracht blosjes op haar wangen, alsof de ziekte zijn aanwezigheid wou vergoeilijken. Zij leek op een ongeglacuurde pop, waaraan je tong vastgezogen werd, als je er aan likte. Voor de grote mensen was zij een aantrekkelijke weduwe en dat was haar ongeluk. Sommige mensen uit de buurt wisten te vertellen dat zij haar genegenheid niet wou geven aan een man die zich, alweer volgens zeggen, bezig hield met zwarte kunst en zijn teleurstelling in wraakgevoelens omzette en haar op afstand bewerkte met zijn duistere kunsten. Dat was de oorzaak van haar ziekte, maar omdat zij een Europese vrouw was en men mijn vader, als haar behandelend arts niet voor het hoofd wilde stoten, werd in eerste instantie de helpende hand van een doekoen geweigerd.
Pas na stilzwijgende toestemming van mijn vader, die ondanks zijn wetenschappelijke opleiding en twintig jaar ervaring in de tropen, zijn beperkingen kende, werd via via, om een doekoen gevraagd. De man kwam het huis binnen, terwijl wij kinderen met ons spel bezig waren. Het was een blanke. Hij had bruin krullend haar en lichte ogen. De man had ongetwijfeld iets magisch over zich. Nadat hij zich in het huis georiënteerd had, ging hij de ziekenkamer in en sloot de deur. Veel aandacht voor onze spelletjes hadden wij niet meer. Ik probeerde aan de hand van de geluiden achter die gesloten deur mij voor te stellen wat zich daar afspeelde. Met onregelmatige tussenpozen gilde de vrouw. In dat huis stond de tijd stil. Mijn voorstellingsvermogen schoot tekort. Buitenshuis ging het gewone leven verder, alhoewel de middaguren in de verzengende hitte van de tropen, de rustigste tijd is. De vlijmscherpe zonnestralen teisterden de straat, en de huizen, maar deze waren zo gemaakt, dat binnen alleen nog maar zacht diffuus licht aanwezig was. In die beklemmende stilte, zonder tijd en zonder luchtverplaatsing, hurkten wij kinderen bij elkaar en wachtten. De man kwam, zichtbaar vermoeid, de kamer uit. Beide handen voor zich, met z'n handpalmen een kommetje makend, liep hij op ons toe, legde de inhoud op de grond en zei tegen ons: "Kijk, dit heb ik uit het lichaam van de zieke gehaald. Zij wordt weer beter. Degene die haar dit aangedaan heeft, zal haar geen kwaad meer doen, want hij merkt nu dat ik sterker ben." Voor ons op de grond lagen tientallen doerie's (doornen) van de djeroekboom (citrussoort). Nog diezelfde middag kwam de vrouw op eigen kracht de kamer uit en nam weer deel aan het leven.
Menu Nog meer verhalen | Home |
|
Reacties
Een reactie posten