Ik bevond mij enige weken geleden in een winkel, waar men garens, stoffen, knopen en borduurspullen verkoopt. Heel toevallig stond ik voor een rek waar klosjes garen lagen opgestapeld, want er is in zo'n winkel niets dat mijn interesse zou kunnen hebben. Wazig stond ik voor mij uit te kijken, totdat ik mij plotseling realiseerde dat ik met toenemende aandacht de merkjes, die op de zijkanten van de klosjes waren geplakt, probeerde te ontcijferen. Op dat moment herinnerde ik mij dat ik jaren geleden in dezelfde situatie heb verkeerd. Ik stond namelijk in de winkel van Tong Sing, die gelegen was aan de stoffige hoofdstraat van mijn geboorteplaats. Ik heb er dikwijls staan dubben wat voor soort garen ik voor mijn vlieger zou kopen. | | Een veel gebruikt merk in die tijd was "Tjap Gadja" (merk olifant) nr. 30. Dit laatste sloeg op de dikte van het garen. Vliegeren op Java was veel meer dan een spel voor kinderen. Bloedserieus werd afgewogen met welke materialen en de juiste combinatie daarvan, de beste resultaten behaald konden worden. Het beste resultaat was, dat na een middag vliegeren, jouw vlieger nog in de lucht hing, terwijl die van de concurrentie met afgesneden draad het veld moeten ruimen. Het garen dat ik gebruikte om te vliegeren, werd na een speciale behandeling "glastouw" genoemd. Dat er vechtvliegers werden gebruikt (mannetjes en vrouwtjes) en nog veel meer zaken die daar verband mee houden, daarover lees je meer in het volgende verhaal. |
Reacties
Een reactie posten